bannerbanner
A Polyglot of Foreign Proverbs
A Polyglot of Foreign Proverbsполная версия

Полная версия

A Polyglot of Foreign Proverbs

Язык: Английский
Год издания: 2017
Добавлена:
Настройки чтения
Размер шрифта
Высота строк
Поля
На страницу:
28 из 33

J

Jonge katten willen muizen, jonge apen willen luizen. Young cats will mouse, young apes will louse.

Jonge lieden kunnen, maar oude lieden moeten sterven. The young may die, the old must.

Jonge lui, domme lui; oude lui, koude lui. Young folk, silly folk; old folk, cold folk.

Jong rijs is te buigen, maar geen oude boomen. Young twigs may be bent, but not old trees.

K

Kasteelen in de lucht bouwen. To build castles in the air.

Kleine dieven hangt men aan den hals, de groote aan de beurs. Little thieves are hanged by the neck, great thieves by the purse.

Kleine dieven hebben ijzeren, en groote, gouden ketenen. Little thieves have iron chains, and great thieves gold ones.

Kleine houwen vellen groote eiken. Little strokes fell great oaks.

Kleine potten loopen gaauw over. Little pots soon run over.

Klein gewin brengt rijkdom in. Small gains bring great wealth.

Klein vischje zoet vischje. Little fish are sweet. (All is fish that comes to the net.)

Koffij heeft twee deugden, ze is warm en nat. Coffee has two virtues, it is wet and warm.

Kom ik over den hond, zoo kom ik over den staart. Let me get over the lake, and I have no fear of the brook.

Komt de duivel in de kerk, dan wil hij op het hoogaltaar zitten. When the devil gets into the church he seats himself on the altar.

Koopmans goed is ebbe en vloed. Merchants’ goods are ebb and flood.

Koopt geen kat in een zak. Don’t buy a cat in a sack. (Don’t buy a pig in a poke.)

Kostbaare dingen doet men in kleine doosjes. Precious things are mostly in small compass. (In small boxes the best spice.)

Kosters koe weidt op het kerkhof. The beadle’s cow may graze in the churchyard.

Kraauwt mij, en ik kraauw dij. Claw me, and I’ll claw thee.

Krakende wagens duuren het langst. Creaking carts last the longest.

Kwaad ei, kwaad kuiken. Bad egg, bad chick.

Kwaad gezelschap zei de dief, en hij ging tusschen den beul en eenen monnik naar de galg. ”Bad company,” said the thief, as he went to the gallows between the hangman and a monk.

Kwaad kruid wast wel. Ill weeds grow apace.

Kwade tijding komt tijds genoeg. Ill tidings come soon enough.

Kwalijk begonnen, kwalijk geslaagd. Ill begun, ill done.

L

Laat geen kind vuile reeden hooren, want kleine potten hebben groote ooren. Of listening children have your fears, for little pitchers have great ears.

Lang vasten is geen brood sparen. Long fasting is no bread sparing.

Langzamerhand volbouwt de vogel zijn nest. By slow degrees the bird builds his nest.

Ledige vaten brommen het meest. Empty vessels make the most sound.

Ledigheid is hongers moeder, en van diefte volle broeder. Idleness is hunger’s mother, and of theft it is full brother.

Leent uwen vriend en maant uwen vijand. Your friend lends and your enemy asks payment.

Leer van geleerden: gy moet de ongeleerden leeren, dus zal de wetenschap der dingen zich vermeeren. Learn thou of learned men, th’ unlearned of thee; for thus must knowledge propagated be.

Ligt gekomen, ligt gegaan. Lightly come, lightly gone.

Ligt gewin maakt zware beurzen. Light gains make a heavy purse.

Loon verzoet den arbeid. Reward sweetens labour.

Luiheid is de aanvang van alle ondeugd. Sloth is the beginning of vice.

Lust maakt den arbeid ligt. Love makes labour light.

M

Maai liever twee dagen te vroeg dan een dag te laat. Better reap two days too soon than one too late.

Magere luizen bijten het hardst. Starved lice bite the hardest.

Magere vlooijen bijten scherp. Hungry flies bite sore.

Meer geluk dan wijsheid. More luck than wit.

Meet driemaal eer gij eens snijd. Measure thrice before you cut once.

Men dempt den put als het kalf verdronken is. When the calf is drowned they cover the well.

Menigeen zoekt goede nachten, en verliest goede dagen. Many seek good nights and lose good days.

Men kan beter van eene boerin eene juffrouw maken dan van eene juffrouw eene boerin. It is easier to make a lady of a peasant-girl than a peasant-girl of a lady.

Men kan een ezel tegen zijn wil niet doen drinken. There’s no making a donkey drink against his will.

Men kan geen loopend paard beslaan. One can’t shoe a running horse.

Men kan ligt een stok vinden, als men den hond wil slaan. It is easy to find a stick to beat a dog.

Men kan van een varkensoor geene fluweelen beurs maken. There’s no making a silk purse of a sow’s ear.

Men kent een man niet eer voor dat hij komt tot eer. A man is not known till he cometh to honour.

Men komt niet lagchende in den Hemel. Men go not laughing to heaven.

Men moet alle zijne eijeren niet in ééne mand doen. Put not all your eggs into one basket.

Men moet de huid niet willen verdeelen voor dat de beer dood is. Don’t sell the bearskin before the bear is dead.

Men moet de koe wel melken, maar de spenen niet aftrekken. Milk the cow, but don’t pull off the udder.

Men moet den Keizer geven het geen des Keizers is. Render unto Cæsar the things that are Cæsar’s.

Men moet leven en laten leven. Live, and let live.

Men moet de ploeg niet voor de paarden spannen. Don’t yoke the plough before the horses.

Men moet de schapen scheren, maar niet villen. Shear the sheep, but don’t flay them.

Men moet de steel de bijl niet na werpen. Don’t throw the handle after the bill.

Men moet eten, al waren alle boomen galgen. A man must eat, though every tree were a gallows.

Men moet zeilen terwijl de wind dient. Men must sail while the wind serveth.

Men moet zomwijl de duivel een kaars ontsteeken. One must sometimes hold a candle to the devil.

Men plukt de gans, zoo lang zij vederen heeft. Geese are plucked as long as they have any feathers.

Men spreekt zoo lang van een ding, totdat het komt. What is long spoken of happens at last. (Long looked for comes at last.)

Men vangt meer vliegen met een’ lepel stroop dan met een vat azijn. More flies are caught with a spoonful of syrup than with a cask of vinegar.

Men vangt geen hazen met trommels. Hares are not caught with drums.

Men vangt het paard bij den breidel, en den man bij zijn woord. Take a horse by his bridle and a man by his word.

Met al te veel kakelens, wordt de waarheid verloren. Truth is lost with too much debating.

Met arbeyd krijgt men vuur uit den steen. By labour fire is got out of a stone.

Met de levenden begraaft men de dooden. By the living we bury the dead.

Met dieven vangt men dieven. Set a thief to catch a thief.

Met hertensvrienden mijd van twisten zelfs ’t begin: want gramschap teelt maar haat; en eendragt voed de min. Forbear a quarrel with a friend to move: anger breeds hatred; concord sweetens love.

Met ledige handen is het kwaad havikken vangen. It’s hard to catch hawks with empty hands. (With emptie hands men may no haukes lure.– Chaucer.)

Met leêge handen is kwaad te markt te gaan. It is bad marketing with empty pockets.

Met onwillige honden is kwaad hazen vangen. It is hard to catch hares with unwilling hounds.

Met tijd en stroo rijpen de mispelen. Time and straw make medlars ripe.

Metter tijt bijt de muis een kabel in stukken. In time a mouse will gnaw through a cable.

Met vallen leert men zeker gaan. By falling we learn to go safely.

Met veel slagens wordt de stok-visch murwer. Stock-fish are made tender by much beating.

Met vollen mond is ’t kwaad blazen. It is hard to blow with a full mouth.

Mostaard na den maaltijd. After meat comes mustard.

N

Naaste buur naaste bloedvriend als het kalf in de groef ligt. The nearest boor is the nearest kinsman when the calf lies in the ditch.

Na de ebbe komt de vloed, en de vrienden met het goed. After ebb comes flood, and friends with good.

Na den regen komt het mooije weêr. After rain comes fair weather.

Na eer en staat volgt nijd en haat. After honour and state follow envy and hate.

Na groote droogte komt groote regen. After great droughts come great rains.

Na het zuure komt het zoet. After the sour comes the sweet.

Na hooge vloeden diepe ebben. After high floods come low ebbs.

Na regen komt zonneschijn. After rain comes sunshine.

Neem een Brabandsch schaap, een’ Gelderschen os, een Vlaamsch kapoen, en eene Friesche koe. Choose a Brabant sheep, a Guelder ox, a Flemish capon, and a Friezeland cow.

Neemt nooit bij de hand dat u hier na mocht rouwen. Take nothing in hand that may bring repentance.

Niemand gelukkig voor zijnen dood. No man knoweth fortune till he dies.

Niemand is wijs in zijn eigen zaak. No one is wise in his own affairs.

Niemand kan langer vrede hebben dan zijn buurman wil. No one can have peace longer than his neighbour pleases.

Niemand leert als met schade of schande. No man learneth but by pain or shame.

Niemand’s lief is lelijk. Nobody’s sweetheart is ugly.

Niemand weet waar een ander de schoen wringt. No one knows where another’s shoe pinches.

Niemand zoo zeker of hij kan missen. No one so sure but he may miss.

Niet doen, leert kwaad doen. To do nothing teacheth to do evil.

Nieuwe bezems vegen schoon. New brooms sweep clean.

Nijd krijt van spijt waar eere rijd. Envy crieth of spite where honour rideth.

Nog beter is het, verloren arbeid gedaan, dan in ledigheid zich te verliezen. Better lose your labour than your time in idleness.

Nood breekt ijzer. Necessity breaks iron.

Nood breekt wet. Necessity knows no law.

Nooit ambtje zoo kleen, of het is beter dan geen. No office so humble but it is better than nothing.

O

Olie in het vuur werpen. To throw oil on the fire.

Om eene kleine zaak eet de wolf het schaap. On a small pretence the wolf devours the sheep.

Onder een staand zeil is goed roeijen. It is good rowing with set sail.

Ongelegde eijeren zijn onzekere kuikens. Unlaid eggs are uncertain chickens.

Ongelijke paarden trekken kwalijk. Ill-matched horses draw badly.

Onkruid vergaat nooit. Ill weeds grow apace.

Ons tijd verloopt gelijk een stroom; en naar het blad zoo valt den boom. Our time runs on like a stream; first fall the leaves and then the tree.

Onthoud dit, lieve vriend, het is een wijzen raad: ontkleed u nimmermeer eer dat gy slapen gaat. Precaution said, Good friend, this counsel keep: strip not yourself until you’re laid to sleep.

Ook hazen trekken een leeuw bij den baard als hij dood is. Even hares pull a lion by the beard when he is dead.

Oost, west, t’huis best. East or west, home is best.

Op een’ gebaanden weg groeit geen gras. Grass grows not upon the highway.

Op een’ witten Spanjaard en op een’ zwarten Engelschman moet men achtgeven. Beware of a white Spaniard and a black Englishman.

Op haastige vragen dient traag geantwoord. Hasty questions require slow answers.

Oude honden is kwaad bassen te leeren. It is hard to teach old dogs to bark.

Oude vogelen zijn niet met katten vangen. Old birds are not caught with cats.

Oude vossen zijn kwaad te vangen. Old foxes are hard to catch.

Over een haverstroo twisten. To quarrel over a straw.

P

Paarlen voor de varkens strooijen. To cast pearls before swine.

Praatjes vullen geen gaatjes. Fine words don’t fill the belly.

R

Raad voor daad. Counsel before action.

Raakt een bezeerd paard aan, en hij zal slaan. Touch a galled horse and he’ll wince.

Raders zijn geene gelders. Advisers are not givers.

Rijd voort, maar ziet om. Ride on, but look before you.

Rijke lui hebben veel vrienden. The rich have many friends.

Roep geen hei, eer gij overgekomen zijt. Don’t cry holloa! till you’re out of the bush.

Roep geen hei, voor gij over de brug zijt. Don’t cry holloa! till you’re over the bridge.

Roept geen haring eer hij in ’t net is. Don’t cry herrings till they are in the net.

Rook, stank, en kwaade wijven zijn die de mans uit de huizen drijven. Smoke, stench, and a troublesome wife are what drive men from home.

Rust maakt roest. Rest makes rusty.

S

Schande duurt langer dan armoede. Shame lasts longer than poverty.

Schoenmaker, blijf bij u leest. Shoemaker, stick to your last.

Schoone appelen zijn ook wel zuur. Handsome apples are sometimes sour.

Schoone woorden vullen den zak niet. Fair words won’t fill the sack.

Schoon geld kan veel vuil dekken. Fair money can cover much that’s foul.

Schoonheid is maar drek als de eerbaarheid verloren is. Beauty is but dross if honesty be lost.

Schuim is geen bier. Froth is no beer.

Slapende honden zal men niet wakker maken. Wake not a sleeping dog.

Smeed het ijzer terwijl het heet is. Strike whilst the iron is hot.

Snijd uw mantel naar uw laken. Cut your coat according to your cloth.

Spaanderen naar Noorwegen brengen. To carry fir-trees to Norway. (To carry coals to Newcastle.)

Span den boog niet al te sterk, want dan barst hij. Strain not your bow beyond its bent, lest it break.

Spillen is een kwade gewoonte, sparen is een wisse rente. Wasting is a bad habit, sparing a sure income.

Spreekt zij Engelsch? Do you speak English? (Meaning, Have you got any money? We used to say in England, Have you got any Spanish?)

Spreekwoorden zijn dochters der dagelijksche ondervinding. Proverbs are the daughters of daily experience.

Spreken is zilver, zwijgen is goud. Speaking is silver, silence is gold.

Sta maar een wijl, gij verliest een mijl. Stay a while, and lose a mile.

Steek de hand in de conscientie, en zie of ze er niet pik zwaart weder uitkomt. Put your hand in your conscience and see if it don’t come out as black as pitch.

Steek uw vinger in geen dwazens mond. Thrust not thy finger in a fool’s mouth.

Steek uw voeten niet verder dan uw bed reikt. Stretch your legs no farther than your coverlet.

Stille waters hebben diepe gronden. Still waters are deep.

Streelje den hond, hij bederft uw kleed. Caress your dog, and he’ll spoil your clothes.

Strooit geen rozen voor varkens. Strew no roses before swine.

T

Tegen stroom is kwaad zwemmen. It is hard to swim against the stream.

Tegen wind en stroom kan men niet opzeilen. It is ill sailing against wind and tide.

Te veel is kwaad genoeg, zij dat wat gij geniet; een schip vaart veiligst door een’ niet te sterken vliet. Rejoice in little, shun what is extreme; the ship rides safest in a little stream.

Te veel van een ding is nergens nut toe. Too much of one thing is good for nothing.

Tijd en plaats doen den dief stelen. Time and place make the thief.

Tijd gewonnen, veel gewonnen. Time gained, much gained.

Tijd is geld. Time is money.

Toen Adam spitte en Eva span, waar vond men toen den edelman? When Adam delved and Eve span, who was then the gentleman?

Trekt men één varken bij den staart dan schreeuwen zij allen. If you pull one pig by the tail all the rest squeak.

Tucht baart vrucht. Correction bringeth fruit.

Tusschen den hamer en het aanbeeld. Between the hammer and the anvil.

Tusschen lepel en mond, valt het sop te grond. ’Twixt the spoon and the lip, the morsel may slip.

Tusschen twee stoelen valt de aars op de aarde. Between two stools the breech cometh to the ground.

Twee appelen met éénen stok afwerpen. To bring down two apples with one stick.

Twee hanen in een huis, de kat met de muis, een oud man en een ijongwn wijf geeft eeuwig gekijf. Two cocks in one house, a cat and a mouse, an old man and young wife, are always in strife.

Twee honden aan een been komen zelden overeen. Two dogs seldom agree over one bone.

Twee vliegen met éénen klap slaan. To kill two birds with one stone.

U

Uit den overvloed des harten spreekt de mond. Out of the abundance of the heart the mouth speaketh.

Uit het oog, uit het hart. Out of sight, out of mind.

V

Vaart gij dan oost, of vaarje west, eens eigen huis is alder best. Travel east or travel west, a man’s own house is still the best.

Van daag voor geld, en morgen voor niet. To-day for money, to-morrow for nothing.

Van de boot komt men in het schip. From the boat we get to the ship.

Van den hak op den tak springen. To make coqs-à-l’âne.

Van den nood eene deugd maken. To make a virtue of necessity.

Van den wal in de sloot vallen. To fall from the wall into the ditch. (Out of the frying-pan into the fire.)

Van de vonken brandt ’t huis. From a spark the house is burnt.

Van dreigen sterft man niet. Threats don’t kill. (Men don’t die of threats.)

Van een anders leer is goed riemen snijden. It is pleasant to cut thongs of another man’s leather.

Van een’ vlieg een’ olijfant maaken. To make an elephant of a fly. (To make a mountain of a mole-hill.)

Van ’t klein komt men tot ’t groote. From little things men go on to great.

Van kleine beginselen komt men tot groote zaken. From small beginnings come great things.

Van kleine dingen komt dikwijls groote hinder. From trivial things great contests oft arise.

Van twee kwalen moet men de ergste mijden. Of two evils choose the least.

Van vader komt eere, van moeder gemak. From the father comes honour, from the mother comfort.

Van verre gehaalt en duur gekocht, is eten voor me vrouwen. Far fetched and dear bought is meat for ladies.

Veeg eerst voor uwe eigene deur, en dan voor die uws buurmans. Sweep before your own door before you look after your neighbour’s.

Veele handen maaken ligt werk. Many hands make light work.

Veele woorden vullen geen zak. Many words don’t fill the sack. (Scoticè: Meikle crack fills nae sack.)

Veel geschreeuw maar weinig wol, zei de drommel, en hij schoor zijne varkens. Great cry and little wool, quoth the devil, when he sheared his hogs.

Veel geschreeuws, en luttel wol. Great cry and little wool.

Veel herders by de schapen, zullen maar te langer slapen. When many shepherds tend the sheep, they but so much the longer sleep.

Veel honden is der hazen dood. Many hounds are the death of the hare.

Veel hoofden, veel zinnen. Many heads, many minds.

Veel kleintjes maken een groot. Many littles make a mickle.

Veel koks verzouten de brij. Too many cooks oversalt the porridge.

Veel praats en weinig werks. Much talk little work.

Velen openen een deur om een venster te sluiten. Many open a door to shut a window.

Verdraagt het geen gij door uw eigen schuld lijdt. Bear patiently that which thou sufferest by thine own fault.

Verkoop den huid niet, voor gij den beer hebt gevangen. Don’t sell the skin till you’ve caught the bear.

Verloren eer, keert nimmermeer. Honour once lost never returns.

Verstandigen staan naar ampten en de dom-ooren krijgen ze. Wise men sue for offices, and blockheads get them.

Viel den hemel, daar en bleef geen aarden pot heel. Were the sky to fall, not an earthen pot would be left whole.

Voet voor voet gaat men ver. Step by step one goes far.

Vogels van gelijke veeren vliegen graag t’zamen. Birds of a feather flock together.

Volle flesschen en glazen maken vloekers en dwazen. Full bottles and glasses make swearers and asses.

Voor dag uit, voor nacht in. Out before day, in before night.

Voor groote kwalen sterke hulpmiddelen. For great evils strong remedies.

Voor stroom en wind is goed zeilen. It is good sailing with wind and tide.

Voorzigtigheid is de moeder der fijne bierglazen. Caution is the parent of delicate beer-glasses.

Vrienden kost is haast gereed. A friend’s dinner is soon dressed.

Vroeg gras, vroeg hooi. Soon grass, soon hay.

Vroeg of laat komt de waarheid aan den dag. Sooner or later the truth comes to light.

Vroeg rijp, vroeg rot; vroeg wijs, vroeg zot. Soon ripe, soon rotten; soon wise, soon foolish.

Vroeg vuur, vroeg asch. Soon fire, soon ashes.

W

Waar de bije honig uit zuigt, zuigt de spin venijn uit. Where the bee sucks honey, the spider sucks poison.

Waar de dijk (of dam) het laagst is, loopt het water ’t eerst over. Where the dike (or dam) is lowest the water first runs over.

Waar de hegge het laagste is, wil elk er over. Where the hedge is lowest every one goes over.

Waar de vlijt de deur uit gaat, komt de armoede het venster in. When industry goes out of the door, poverty comes in at the window.

Waar men vruchtboomen zet valt niet op vruchten te rekenen. He who plants fruit-trees, must not count upon the fruit.

Waar niet is, verliest de keizer zijn regt. Where there is nothing, the emperor loses his right.

Wacht u voor een’ man met twee aangezigten. Beware of the man of two faces.

Wanneer de wijn is in de man, dan is de wijsheid in de kan. When the wine is in the man, the wit is in the can.

Wanneer dieven kijven bekomen vrome lieden hare goederen. When thieves fall out, honest men come to their goods.

Wanneer een boom ter aarde zijgt, maakt ieder dat hij takken krijgt. When the tree falls every one runs to cut boughs.

Wapenen, vrouwen, en boeken, behoeven dagelijksche behandeling. Arms, women, and books should be looked at daily.

Was, vlas, en tin; voor groot geld klein gewin. Wax, flax, and tin; much out and little in.

Wat de nuchtere denkt, dat spreekt de dronkaard. What the sober man thinks, the drunkard tells.

Wat de ouden zingen, piepen de ijongen. The old ones sing, the young ones pipe. (Or, As the old cock crows, the young cock learns.)

Water in eenen korf putten. To put water into a basket. (To pour water into a sieve.)

Water in de zee brengen. To carry water to the sea.

Wat gij den armen geeft, leent gij den Heer. He who giveth to the poor lendeth to the Lord.

Wat het oog niet en ziet, dat begeert het herte niet. What the eye sees not, the heart craves not.

Wat horens heeft wil steken. What has horns will gore.

Wat in ’t gebeente gegroeid is, wil uit het vleesch niet. What is bred in the bone won’t out of the flesh.

На страницу:
28 из 33