
Полная версия
Raji: Boek Twee
"Ik zal dat zeker doen en ik zal ervoor zorgen dat Liz het ook doet."
"Oh, ja, Elizabeth Keesler. Ik zag haar naam op mijn lijst. Jullie zijn de eerste meisjes die aan de academie studeren. Is dat niet ongelooflijk?"
"Dat is het zeker en we zijn blij dat we hier zijn."
Nadat ze me de opwarmingsoefeningen getoond had, knuffelde ze me opnieuw en dan holde ik terug naar de les wetenschappen.
* * * * *
Die avond, toen we net aan ons huiswerk begonnen waren, werd er op de deur geklopt.
"Binnen," zei Liz.
Morgan Townsend, een laatstejaars, opende de deur. "Jullie worden verwacht in de ontspanningsruimte."
"Waarvoor?" vroeg Liz.
"Dat zal je daar wel te weten komen."
We volgden hem door de gang naar de ontspanningsruimte. Toen we binnenkwamen, bleek de ruimte vol te zitten. Het leek of de helft van de eerstejaars er waren. Vooraan de ruimte stonden twee laatstejaars en de laatstejaars die ons was komen halen, stond bij de deur. Een van de laatstejaars ging op een stoel staan zodat iedereen hem kon zien.
"Stilte iedereen," zei hij.
Wanneer hij de aandacht van iedereen had, sprak hij tegen de cadet bij de deur. "Sluit de deur, Adams, en houd de wacht."
"Ja, mijnheer." Cadet Adams ging naar buiten en sloot de deur achter zich.
"Ik ben cadet-kapitein Davenport," zei de laatstejaars. "De helft van de eerstejaars zijn hier. Als we klaar zijn, brengen we de andere helft naar hier en dan krijgen zij dezelfde uiteenzetting. Hij keek even rond naar de vragende blikken. "Je zal merken dat niemand onder jullie strepen op je mouwen heeft."
De eerstejaars keken rond, maar zagen geen strepen. Liz en ik hadden onze uniformen nog niet, maar er zouden waarschijnlijk ook geen strepen op de mouwen staan.
"Strepen moet je verdienen; ze worden niet zomaar uitgedeeld. Je kan ze verdienen met studeren, schaken, tennissen en goed gedrag. Hoe beter je het doet in deze vier categorieën, hoe meer strepen je zal verdienen. Je vraagt je misschien af waarom? Waarom zou je strepen willen?"
Er werd wat gemompeld en geknikt.
"R.H.Z.P," zei de laatstejaars. "Rang Heeft Zijn Privileges. Hoe meer strepen je hebt, hoe meer privileges. Een streep is een soldaat, twee is een korporaal, drie een sergeant en vier is een sergeant-majoor. Na de strepen, komen de officiers. Een luitenant heeft een zilveren streep op zijn schouder, een kapitein heeft twee zilveren strepen, zoals ik, en een kolonel heeft een zilveren adelaar. We hebben maar een kolonel. Hij wordt gekozen uit de rang van kapiteins. Alle cadetten stemmen mee voor de kolonel van de academie. Hij wordt halverwege het schooljaar verkozen en bekleedt zijn functie tot de volgende verkiezingen.
"De bevoegdheid van de drie vlaggendragers staat los van de officiers- en lagere rangen. Als ze tegen je spreken, let dan goed op en toon ook respect voor hen en hun positie hier op de academie. Ze zijn onze morele leiders en ze hebben hun eervolle plaats verdiend. Nu zal ik jullie vragen beantwoorden."
Liz stak haar hand op.
"Ja?" zei de kapitein.
"Wat is de zin hiervan? Ik krijg het gevoel dat ik in het leger zit."
"Hoe heet je, cadet?" vroeg de kapitein.
"Elizabeth Keesler."
"Cadet Keesler, de Octavia Pompeii Academy heeft de hoogste academische status van alle privéscholen in Virginia. Je weet hoe moeilijk het is om binnen te raken in de academie, maar waarom wilde je hier komen studeren?"
"Om naar een goede universiteit te kunnen gaan."
"Precies. Vijfennegentig procent van onze afgestudeerden worden aanvaard in de top tien van universiteiten: Harvard, Yale, ... en sommigen zijn zelfs naar Oxford en Cambridge gegaan. Als je bij je kandidatuur voor een van deze universiteiten goede resultaten op de academie kan voorleggen en je hebt een hoge rang, dan vergroot je kans om aanvaard te worden enorm. Is dat een antwoord op je vraag?"
"Ja. Dank je wel."
"R.H.Z.P. Toon altijd respect voor iemand die een hogere rang heeft. Wie een rang verwerft, moet bereid zijn de achterblijvers te helpen. Ons doel is ervoor zorgen dat niemand geschorst wordt van de academie."
Een van de eerstejaars stak zijn hand op.
"Ja," zei de laatstejaars. "Je naam?"
"Haskell Layzard."
"Je vraag?"
"Hoe weten we wanneer we bevorderd worden?"
"Promoties volgen meestal op een belangrijke gebeurtenis, zoals de examens of een tennis- of schaaktoernooi. Maar strepen kunnen altijd verdiend worden door eerbaar, welwillend of onbesproken gedrag te vertonen. Laten we nu overgaan tot de Erecode van de Cadet. Onze tijd is bijna om. De eerste regel van de Erecode luidt dat een cadet niet tegen een andere cadet getuigt. De tweede regel luidt dat een cadet altijd een andere cadet in moeilijke omstandigheden helpt. De derde regel luidt dat wanneer je je buiten de campus bevindt, je je eervol gedraagt en zo de reputatie van alle cadetten op de Octavia Pompeii Academy hooghoudt. Elke cadet die de regels van de Erecode overtreedt, wordt gestraft met verbanning voor de duur van twee weken."
Ik stak mijn hand op.
"Wanneer een cadet verbannen is, mag hij niet spreken tegen een andere cadet en geen enkele cadet mag met de verbannen cadet spreken of sociaal contact hebben, behalve via geschreven tekst. Is dat een antwoord op je vraag?"
Ik knikte.
"Verbanning houdt ook in: niet tennissen en niet schaken."
Er weerklonk een collectief gekreun en dan fluisterde iemand: "Oh, nee."
Kapitein Davenport negeerde de afkeurende geluiden. "Zijn er nog vragen?"
Niemand zei een woord.
"Oké, steek je rechterhand in de lucht en herhaal: 'Ik'... zeg je naam."
Iedereen zei zijn naam.
"'... zweer de Erecode na te leven...'" Hij stopte om iedereen de kans te geven zijn woorden te herhalen. "'... onder alle mogelijke omstandigheden, op straffe van verbanning...'"
Nadat we zijn woorden herhaald hadden, stond kapitein Davenport recht uit zijn stoel en ging naar de deur.
"Jullie mogen vertrekken en we zullen nu spreken met de tweede helft van de eerstejaars."
Hij opende de deur en we verlieten de ruimte op een rij.
Hoofdstuk zeven
Liz en ik zaten huiswerk te maken aan ons bureau in onze kamer. Het was bijna 10 uur 's avonds.
"Wat betekent 'gluteus'?" vroeg ik.
Zonder van haar boek Latijn op te kijken, zei Liz: "Een grote spier in de billen." Toen ze geen reactie van me kreeg, keek ze even op en zag ze mijn opgetrokken wenkbrauw. "Een van de twee vlezige rondingen boven de benen en onder de onderrug."
"Ah, nu snap ik het," zei ik. "Dank je." Een minuut later: "Wat is 'biceps'?"
Liz kreunde en wees dan naar haar bovenarm. "Deze."
"Oh, ja. Oké."
Er verstreken bijna twee minuten.
"Hoe is dit..."
Liz klapte haar boek dicht. “Raji! Je maakt me stapelgek. Telkens ik twee regels gelezen heb, onderbreek je me met je stomme vragen. Ik moet dan helemaal opnieuw beginnen."
"Sorry, Liz, maar..."
"Ik kan zo niet studeren."
Ze greep haar boek vast, stormde de kamer uit en sloeg de deur met een klap dicht. Twintig minuten later gluurde ik naar buiten en zag ik haar op de grond zitten onder het gedempte licht van een lamp in de gang proberen te lezen. Ik liep naar waar ze zat.
"Liz," zei ik en ik liet me zakken naast haar, "kom terug naar je bureau. Ik zal muisstil zijn voor hele nacht nu."
Liz sloot haar boek en hield haar pagina met haar vinger. Ze staarde de ging in aan de andere kant van waar ik zat. Na een moment stond ze recht.
"Kom op. Ik heb mijn nagelvijl nodig."
Toen we weer in de kamer waren, zag ik haar rommelen in haar handtas. "Waarom je moet nagels vijlen in late nacht?"
"Je zal wel zien." Ze leegde haar handtas op haar bed. "Ah, daar ben je, mijn handige, kleine, ruwzijdige stok."
Ze deed teken dat ik haar moest volgen en we slopen door de gang, voorbij het lege bureau van Pepper, naar de deur van de bibliotheek.
Liz voelde aan de klink. "Ja, ik vermoedde al dat ze 's nachts de bibliotheek zouden sluiten."
Terwijl zij haar nagelvijl in het sleutelgat stak, keek ik links en rechts de gang in.
"Zie je iemand?" vroeg ze.
“Het enige wat ik zie zijn honderd strafpunten die onze richting uitkomen.”
Liz giechelde.
Ik hoorde een luide klik en de deur zwaaide open. We glipten naar binnen en sloten de deur.
"Waarom wij inbreken in bibliotheek?"
Liz liet haar hand langs de muur glijden om haar weg te vinden in de donkere ruimte. "Weet je wat een woordenboek is?"
"Ik... nee."
"Je zal het meteen te weten komen."
Ze stootte tegen een houten stoel die met een bons omverviel. Onze adem stokte in onze keel met een hoorbare huh. We bleven als verlamd staan luisteren of iemand door de gang kwam rennen om te zien wat er gebeurd was. Na een ogenblik begonnen we weer te ademen.
"Hier heb ik het," zei Liz.
Ze nam mijn hand en legde hem op het boek. Ik liet mijn hand over de bovenkant en langs de zijkant van de pagina's van het open boek glijden.
"Het is zo gigantisch."
"Ja, er staan ongeveer vijftig miljoen woorden in."
Ik probeerde het op te tillen. "Het weegt zeker..."
"Veertig kilo." Ze draaide het boek om op zijn sokkel. "Maar het heeft wielen."
Ik voelde onderaan; inderdaad, er zat een klein wieltje aan elk van de vier poten van de sokkel.
"Kom op," zei Liz en ze trok het boek naar de deur.
"Stelen we dat nu?"
"Nee..." ze stopte even om de deur te openen en in de gang te gluren. "We lenen het gewoon een nachtje."
Nadat we de deur van de bibliotheek gesloten hadden, duwden en trokken we de sokkel zo snel we konden door de gang. Maar de kleine, piepende wieltjes wiebelden naar alle kanten, waardoor het hele ding begon rond te draaien. We draaiden rond het enorme boek dat ongecontroleerd van de ene naar de kant tolde. Tegen dat we bij onze kamer aankwamen, giechelden we en zodra we het woordenboek veilig in onze kamer gekregen hadden, vielen we op ons bed, bijna hysterisch van het lachen.
Liz ging rechtzitten en veegde haar ogen droog. "Weet je hoe je dit ding moet gebruiken?"
Ik depte mijn wangen droog met mijn mouw en schudde mijn hoofd.
"Oké, gluteus begint met een 'g', akkoord?"
"Ja," zei ik.
"Zie je die lipjes aan de rand van de pagina's?"
Ik hield mijn hoofd schuin. "A, b, c..."
"Ja.” "Wel, je opent het boek bij de letter 'g'. De volgende letter in het woord is de 'l', dat is ongeveer in het midden van het alfabet. Je bladert door de pagina's van de 'g' tot je bijna bij het lipje 'l' bent..."
"Oh, ja! Ik zie hoe dit woordenboekding werkt." Ik liet mijn vinger glijden over de lijst met kleine lettertjes en sloeg dan de bladzijde om. "Gl..." Verder naar beneden en dan naar de bovenkant van de volgende kolom. "Gluteus. Fantastisch! 'Een grote spier in de billen.' Dat is precies zoals je me zei, Liz. En nu zal ik betekenis voor ‘billen’ zoeken." Ik bladerde naar het gedeelte met de 'b' en begon het woord te zoeken.
Liz zuchtte. "En nu weer naar mijn Latijn."
"Ja en als je nood hebt aan een woord, je vraagt me gewoon en ik zoek het tout de suite."
Ze lachte en installeerde zich met haar boek Latijn.
* * * * *
"Elizabeth," fluisterde ik luid. Ik schudde aan haar schouder. "Liz, word wakker."
"Wat scheelt er?" Ze ging rechtop zitten. "Roze papiertjes!"
"Nee, we zijn in onze kamer, zie je wel?"
"Oh, ja. Hoe laat is het?" Ze keek even naar haar wekker. "Zes uur! Waarom maak je me wakker om 6 uur?" Toen ze haar voeten over de zijkant van haar bed zwaaide, viel haar boek Latijn op de vloer. Ze wilde het oprapen en merkte dat ze nog volledig aangekleed was. "Wanneer ben ik in slaap gevallen?"
"Het was bijna 2 uur. We moeten groot woordenboek terugbrengen voor andere mensen komen in het huis."
"Oh, lieve hemel. Dat ben ik helemaal vergeten." Ze sprong recht en greep de sokkel van het boek vast. "Kom op."
We rolden het woordenboek naar buiten en renden ermee door de gang. Maar deze keer was de tollende sokkel niet zo grappig. Toen we bij de deur van de bibliotheek aankwamen, fluisterde Liz: "Oh, getverderrie!"
"Wat?"
"Mijn nagelvijl."
Ze rende naar onze kamer. Ze was snel terug en friemelde aan het slot met trillende vingers. Toen de deur openzwaaide, schoven we snel het woordenboek naar binnen en trokken de deur weer dicht. Dan haastten we ons weer door de gang, voorbij het bureau van Pepper - maar voor we weer bij onze kamer waren, werden we tegengehouden.
"Goeiemorgen, dames."
We keken achterom en zagen Octavia Pompeii naar ons toe stappen met een nieuwsgierige blik op haar gezicht.
"Het is fijn te zien dat jullie vroeg op zijn en klaar voor een nieuwe dag."
Liz gluurde even naar beneden naar haar gekreukte jurk en probeerde het glad te strijken met haar trillende handen.
"Het is ook fijn om jou te zien, dr. Pompeii." Ik trok mijn sari recht.
"Elizabeth," zei dr. Pompeii, "ik moet Rajiani even spreken, als je het niet erg vindt."
We staarden haar onbeweeglijk aan.
"In mijn kantoor." Dr. Pompeii gebaarde naar een gesloten deur vlak bij het bureau van Pepper.
Liz slikte en gluurde even naar me. "Ja, mevrouw," zei ze en haastte zich uit de voeten.
"Ga zitten, Rajiani." zei dr. Pompeii toen we haar kantoor binnengegaan waren.
Ze ging aan haar bureau zitten. Ik ging in de hardhouten bezoekersstoel zitten.
"Hoorde ik de deur van de bibliotheek dichtgaan toen ik net het gebouw binnenkwam?"
Ik aarzelde en knikte dan. Dr. Pompeii hield haar hoofd schuin en trok een schouder op. Ik nam een roze papiertje van het stapeltje op haar bureau en reikte het haar aan.
"Dr. Pompeii, wil je alsjeblieft geen strafpunten geven aan Liz? Ik zal ze met plezier zelf aanvaarden en de mijne ook en ik zal die KD een maand lang of meer doen."
Dr. Pompeii aanvaardde het roze papier en streek het glad op het bureau. "Heb je dan zoiets ergs gedaan?"
"Gisteravond heb ik zoveel keer aan Liz gevraagd mij vertellen betekenis woord dat zij zelfs niet kan leren haar Latijn. Na een beetje later, en nog een vraag, zij klapt boek dicht en gaat lezen alleen in gang. Dan ik zeg ik veel spijt en ik zal stil zijn vanaf dan. Dan ze zegt tegen mij: ‘Ken jij woordenboek?’ Ik zeg nee. 'Kom op,' zij zegt en wij gaan naar bibliotheek en stelen dat hele grote woordenboek op wieltjes voor hele nacht. En nu juist voor jij aankomt, wij brengen het terug en sluiten deur met te veel gooien. Ik keek naar beneden naar mijn in elkaar geklemde handen.
"Die deur was gesloten. Hoe ben je binnengeraakt?"
"We... eh... ik bedoel..." de Erecode. "Ik breek slotding."
"Heb je dat echt gedaan?"
"Ja."
Dr. Pompeii's mondhoek trilde in een poging niet omhoog te krullen. "En Elizabeth heeft er niets mee te maken?"
"Nee. Zij zegt tegen mij: 'Breek slotding niet want dit is niet vergeven.' Maar ik verplicht haar mij helpen en de hele tijd zij zegt: 'Raji, doe dit niet.'"
"Hm."
Dr. Pompeii nam een vel getypt papier en hield het dicht bij haar gezicht, alsof ze zocht naar hele kleine spel- of grammaticafoutjes. Na een ogenblik legde ze het vel papier neer.
"Heb je iets geleerd uit het woordenboek?"
"Oh, ja. Ik vind precieze betekenis van 'gluteus', 'billen', 'biceps'..." Dan citeerde ik de definitie van elk woord en van nog een paar andere.
"Lieve hemel. Wanneer ben je gaan slapen?"
"Ik nog niet geslapen deze nacht."
Dr. Pompeii schudde haar hoofd. "Oké, ga je nu maar klaarmaken voor het ontbijt."
Ik gluurde naar het roze papiertje. Dr. Pompeii nam het vast en legde het voorzichtig weer op het stapeltje bij de andere.
"Vanavond, als Miss Caster de bibliotheek sluit om 8 uur, ga je naar haar en ik zal haar laten weten dat je toelating hebt om het woordenboek mee te nemen naar je kamer..."
Ik sprong recht. "Oh, dank je wel, dr. Pompeii."
"Zorg gewoon dat je het de volgende morgen terugbrengt voor de lessen beginnen."
"Dat zal ik zeker doen."
"Vooruit, ga nu maar."
Ik liep naar de deur.
“Oh, Raji."
"Ja, dr. Pompeii?"
"Blijf vannacht niet de hele nacht op."
Ik glimlachte en haastte me naar buiten.
* * * * *
Liz stond bij het raam toen ik de kamer binnenkwam.
"Wat is er gebeurd?"
Ik glimlachte. "Ik mag heel groot woordenboek elke nacht gebruiken!"
Ze greep mijn handen beet. "Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?"
Ik vertelde haar over mijn gesprek met dr. Pompeii.
"Geen roze papiertje?"
"Nee."
"Vroeg ze naar mij?"
Ik knikte.
"Heb je gezegd dat ik het slot geforceerd heb?"
Ik schudde mijn hoofd.
"Heb je gezegd dat ik geholpen heb om het woordenboek te jatten?"
"Jatten?"
"Stelen."
"Nee."
Ze pakte me vast en gaf me een stevige knuffel. “Ik ben dol op die Erecode van de Cadet.”
* * * * *
Na de les op woensdag kwam Pepper Darling onze kamer binnen zonder kloppen.
Liz keek op van haar wetenschapsboek. "Raji, misschien moeten we beginnen onze deur op slot doen."
Pepper dropte een pakketje in bruin papier op mijn bed en een gelijkaardig pakketje op het bed van Liz. "Doe hem maar op slot, het zal geen verschil maken. Ik heb een loper."
"Hé, ons uniform?" vroeg Liz.
"Ja," zei Pepper. "Pas hem maar."
We scheurden de pakketjes open en trokken snel ons nieuwe uniform aan. De blauwe blazer en de enkellange rok contrasteerden mooi en pasten ons goed. We droegen ook een witte blouse met een blauwe das en hoge zwarte schoenen. Onze kepie was blauw met een bruine boord.
"Het passen perfect," zei ik.
“Ik vind dit jasje echt mooi," zei Liz. "En de naaister heeft de mouwen precies goed gemaakt."
Ik gluurde naar Pepper die glimlachte - dat was nieuw. Ik keek naar Liz en gebaarde met mijn ogen naar Pepper.
Liz gluurde naar haar en keek dan naar mij met een blik van Wat krijgen we nu?
"Ja," zei Pepper, "jullie zien er best oké uit."
Ik zette mijn kepie op, ging in de houding staan en bracht mijn hand naar mijn voorhoofd om te groeten. Liz beantwoordde mijn saluut en we giechelden allebei.
"Wel," zei Pepper terwijl ze het inpakpapier samenraapte, "als jullie vinden dat ze goed passen, dan bestel ik voor jullie elk nog twee uniformen."
“Het mijne past perfect,” zei Liz.
"En het mijne past ook goed, Miss Pepper. Heel erg bedankt voor ze."
Toen we bij zonsondergang naar buiten gingen om te kijken naar de vlagceremonie droegen we ons uniform. Terwijl we samen naar het middenplein liepen - of de binnenplaats, zoals we het noemden - leunde iemand uit het raam op de tweede verdieping van het Hannibalhuis en floot ons lang na.
Liz greep mijn hand beet. “Niet kijken,” zei ze. "We doen net alsof we niets gehoord hebben."
Ik gluurde naar haar en zag een brede glimlach op haar gezicht.
* * * * *
Samen met onze twee extra uniformen kregen Liz en ik een lange bomberjack in effen marineblauw. Het jack had een dubbele rij van elk zes knopen. Het was met fleece gevoerd en lekker warm, wat welkom was op koude, stormachtige novemberdagen.
* * * * *
Elke avond, net voor het tijd was voor het avondeten, stond de klaroenblazer voor het administratiegebouw en speelde Mail Call.
De meeste cadetten kwamen tegenover het gebouw staan en een laatstejaars deelde de post uit.
"Clyde Breckenridge," las de laatstejaars op een envelop.
"Hier." Breckenridge baande zich een weg door de menigte om zijn brief in ontvangst te nemen.
"Michael Limonade."
"Het is LemonDOWEL, mafkees." Hij greep de brief uit de hand van de laatstejaars.
"Rajiani Dekaki."
"Devaki!" schreeuwde ik en murwde me naar voor om mijn brief te krijgen.
De laatstejaars hield hem omhoog tegen de zon alsof hij de brief in de envelop wilde lezen.
"Geef hier." Ik sprong omhoog om hem uit zijn hand te rukken.
"Het is niet nodig om agressief te worden." De laatstejaars keek naar de volgende brief. “Darrel Whisperpants.”
Ik rende naar onze kamer; ik kon niet wachten om de brief in alle rust te lezen.
Aan mijn bureau las ik het afzenderadres: "The Fusilier Farm, Appomattox County, Virginia."
Overgelukkig opende ik de envelop, maar toen ik Fuses woorden las, voelde ik de tranen in mijn ogen springen. Hij dacht waarschijnlijk dat zijn beschrijving van de kleine gebeurtenissen op de boerderij me op zou beuren en dat was ook zo in zekere zin. Maar daar niet kunnen zijn en helpen met de alledaagse taken op de boerderij gaf me ook een gevoel van verlies.
De stress die ik kreeg door te leren over dingen die me compleet vreemd waren en de openlijke minachting van de meeste jongens maakten mijn dagen op de academie erg zenuwslopend. Fuse schreef over wat Ransom deed, de nieuwe biggetjes en het eten dat zijn moeder bereidde en dat herinnerde me aan de zachte, eenvoudige uren die we samen doorgebracht hadden.
Ik miste het allemaal zo vreselijk; mama Marie Fusilier, haar man James, het lieve paardje Ransom en meest van al de tijd die ik met Fuse had doorgebracht - schaakspelen, Engels leren, of gewoon samen op de boerderij rondlopen, kijken naar dingen die groeien en bloeien.
Het was de beste tijd van mijn leven geweest en die was ik nu kwijt.
Hoofdstuk acht
"Ik weet niet waar je hebt leren schrijven, Devaki," Mrs. Hazel Morton hield een vel papier tussen haar vingers dat ze met grote minachting bekeek, "maar je handschrift is met voorsprong het vreselijkste wat ik dit jaar al heb gezien." Ze liet het vel papier op mijn lessenaar vallen en wandelde terug tot vooraan het klaslokaal.
"Wat is dat schrift?" fluisterde ik naar Liz die in het andere gangpad zat.
Voor ze kon antwoorden, draaide Mrs. Morton zich abrupt om en bekeek me boos met haar grijze adelaarsogen. "Het woord is 'handschrift' en het betekent de manier waarop je schrijft. Ik neem aan dat je begrijpt wat 'de manier waarop je schrijft' betekent?" Ze plaatste haar vuisten op haar heupen.
Ik knikte en nam het vel papier vast. Het was mijn schrijfopdracht van de vorige dag.
Toen Mrs. Morton zich weer omdraaide, lipte ik naar Liz: "de manier waarop je schrijft?"
Liz greep een potlood en maakte een beweging alsof ze een woord in de lucht schreef.
"Je zou, Miss Devaki," zei Mrs. Morton toen ze weer bij haar bureau was en in de richting van de studenten keek, "kunnen vragen aan Mr. Kavanagh om je bijles te geven. Hij heeft het mooiste handschrift van de klas, ook al is wat hij schrijft een allegaartje van onzin."
De andere studenten giechelden even tot de intimiderende blik van Mrs. Morton hen het zwijgen oplegde.
Rodger Kavanagh keek even naar me en glimlachte breed.
Ik stak mijn hand op.
"Allegaartje," zei Mrs. Morton, "betekent mengelmoes, warrig samenraapsel."
Ik liet mijn hand niet zakken.
"Wat is er nog?"
"Wat is betekenis van 'bijdinges' je zei?"
Meer gegiechel en bijna een glimlach van de onverbiddelijke Mrs. Morton. Ze schreef een zin op het bord. 'Bijles geven betekent iemand onderrichten of opleiden.' "Af en toe gebeurt het dat een knappere student..." ze keek naar Kavanagh, "iemand helpt die achteropraakt. Als je wil slagen voor mijn Engelse lessen, Devaki, raad ik je aan zo snel mogelijk met bijlessen te beginnen. Een hoge intelligentie is geen excuus voor onbegrijpelijke communicatie."
Mrs. Morton keek naar de klok op haar bureau, wachtte even en kondigde dan aan: "De les is voorbij."