bannerbannerbanner
Настройки чтения
Размер шрифта
Высота строк
Поля
На страницу:
1 из 4

Morgan Rice

Voorbestemd (Boek #4 van de Vampierverslagen)

“O my love! my wife!

Death, that hath suck’d the honey of thy breath,

Hath had no power yet upon thy beauty:

Thou art not conquer’d; beauty’s ensign yet

Is crimson in thy lips and in thy cheeks…”

--William Shakespeare,Romeo and Juliet

Lof voor de Vampierverslagen

“Rice trekt je meteen in het verhaal en laat je niet meer los, door haar gebruik van een beschrijvende kwaliteit die uitstijgt boven het simpelweg beschrijven van de scène… Goed geschreven en leest razendsnel weg.”

--Black Lagoon Reviews (over Veranderd)

“Een ideaal verhaal voor jonge lezers. Morgan Rice geeft er een erg interessante draai aan… Verfrissend en uniek. De serie draait om één meisje… een buitengewoon meisje!…Makkelijk te lezen, maar met een extreem hoog tempo. Ouderlijk toezicht geadviseerd”

--The Romance Reviews (over Veranderd)

“Greep mijn aandacht vanaf het begin en liet die niet meer los… Dit verhaal is een geweldig avontuur met een hoog tempo en vol actie, meteen vanaf het begin. Je zult geen enkel saai moment tegenkomen.”

--Paranormal Romance Guild (over Veranderd)

“Boordevol actie, romantiek, avontuur en spanning. Zorg dat je dit boek in handen krijgt en word steeds weer opnieuw verliefd.”

--vampirebooksite.com (over Veranderd)

“Een geweldige verhaallijn, en dit is écht het type boek dat je ‘s avonds maar moeilijk neer kunt leggen. Het einde was een cliffhanger die zó spectaculair is dat je meteen het volgende boek wilt lezen, zodat je erachter komt hoe het verdergaat.”

--The Dallas Examiner (over Geliefd)

“Een boek dat zich kan meten met TWILIGHT en VAMPIRE DIARIES, en dat ervoor zorgt dat je het in één ruk uit wilt lezen. Als je van avontuur, liefde en vampiers houdt, is dit een boek voor jou!”

--Vampirebooksite.com (over Veranderd)

“Morgan Rice bewijst opnieuw dat ze een extreem getalenteerde verhalenvertelster is… Dit boek spreekt een breed publiek aan, waaronder jongere fans van het vampiers/fantasygenre. Het eindigt met een onverwachte cliffhanger waar je versteld van zult staan.”

--The Romance Reviews (over Geliefd)

Over Morgan Rice

Morgan Rice is de bestsellerauteur van DE VAMPIERVERSLAGEN, een serie voor jongvolwassenen die bestaat uit elf boeken (en er worden nog meer delen geschreven); van de bestsellerserie DE OVERLEVINGSTRILOGIE, een post-apocalyptische thriller waarvan tot nu toe twee boeken zijn verschenen; en de #1 epische fantasy-bestsellerserie DE TOVENAARSRING, waarvan nu dertien boeken zijn verschenen (en er worden nog meer boeken geschreven).


Morgans boeken zijn verkrijgbaar als audioboek en boekvorm, en er zijn vertalingen verkrijgbaar in het Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Japans, Chinees, Zweeds, Nederlands, Hongaars, Tsjechisch en Slowaaks (en er komen meer talen aan).


VERANDERD (Boek #1 van de Vampierverslagen), ARENA EEN (Boek #1 van de Overlevingstrilogie), EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1 van de Tovenaarsring) en De Opkomst van de Draken (Boek #1 in de serie Koningen en Tovenaars) zijn gratis te downloaden!


Morgan hoort graag van jullie, dus bezoek www.morganricebooks.com om je voor de nieuwsbrief in te schrijven, een gratis boek te ontvangen en gratis spullen te winnen, de gratis app te downloaden en daarmee het laatste, exclusieve nieuws te lezen. Volg haar ook op Facebook en Twitter om in contact met haar te blijven!

Boeken van Morgan Rice

KONINGEN EN TOVENAARS

DE OPKOMST VAN DE DRAKEN (Boek #1)


DE TOVENAARSRING

EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1)

EEN MARS VAN KONINGEN (Boek #2)

EEN LOT VAN DRAKEN (Boek #3)

EEN SCHREEUW VAN EER (Boek #4)

EEN GELOFTE VAN GLORIE (Boek #5)

EEN AANVAL VAN MOED (Boek #6)

EEN RITE VAN ZWAARDEN (Boek #7)

EEN GIFT VAN WAPENS (Boek #8)

EEN HEMEL VAN SPREUKEN (Boek #9)

EEN ZEE VAN SCHILDEN (Boek #10)

EEN STALEN BEWIND (Boek #11)

EEN LAND VAN VUUR (Boek #12)

EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN (Boek #13)

EEN BROEDEREED (Boek #14)

EEN DROOM VAN STERFELIJKEN (Boek #15)

EEN STEEKSPEL VAN RIDDERS (Boek #16)

HET GESCHENK VAN DE STRIJD (Boek #17)


DE OVERLEVINGSTRILOGIE

ARENA EEN: SLAVENDRIJVERS (Boek #1)

ARENA TWEE (Boek #2)


DE VAMPIERVERSLAGEN

VERANDERD (Boek #1)

GELIEFD (Boek #2)

VERRADEN (Boek #3)

VOORBESTEMD (Boek #4)

BEGEERD (Boek #5)

VERLOOFD (Boek #6)

GEZWOREN (Boek #7)

GEVONDEN (Boek #8)

HERREZEN (Boek #9)

VERLANGD (Boek #10)

VOORBESCHIKT (Boek #11)




Luister naar de serie DE VAMPIERVERSLAGEN in audioboekformaat!


Auteursrecht © 2011 Morgan Rice


Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de Copyright Act uit 1976 in de VS, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, verspreid of uitgezonden worden in welke vorm en door welk middel dan ook, of opgeslagen in een database of terugzoeksysteem, zonder toestemming vooraf van de auteur.


Dit e-book is uitsluitend voor uw persoonlijke amusement uitgegeven. Dit e-book mag niet worden doorverkocht of weggegeven aan andere mensen. Als u dit boek met een andere persoon wilt delen, koop dan alstublieft een ander exemplaar voor elke ontvanger. Als u dit boek leest, en het niet gekocht heeft, of het niet uitsluitend voor uw amusement is aangeschaft, stuur het dan alstublieft terug en koop uw eigen exemplaar. Bedankt voor het respect voor het harde werk van deze auteur.


Dit werk is fictie. Namen, karakters, bedrijven, organisaties, plaatsen, gebeurtenissen en incidenten zijn óf het product van de geest van de auteur óf worden gebruikt in een fictionele context. Elke gelijkenis op echte personen, levend of dood, is volledig toevallig.


Jacket art ©iStock.com /© lamia-ell

FEIT:

In 2009 werd het eerste intacte lichaam van een veronderstelde vampier gevonden op het kleine eiland Lazzaretto Nuovo, in de Lagune van Venetië. De vampier, een vrouw die in de 16e eeuw stierf aan de pest, werd begraven met een baksteen in haar mond, wat in lijn is met het middeleeuwse geloof dat vampiers achter rampen als de Zwarte Dood zaten.

FEIT:

Het Venetië van de 18e eeuw was een plek als geen andere op aarde. Mensen van over de hele wereld verzamelden zich hier om deel te nemen aan uitbundige feesten en dansbals, gekleed in weldadige kostuums en maskers. Het was normaal dat mensen in vol ornaat over straat liepen. Voor het eerst in de geschiedenis was er geen sprake van ongelijkheid tussen de geslachten. Vrouwen die eerst onder de duim werden gehouden door het gezag, konden zich nu vermommen als mannen, en zij konden dus toegang krijgen tot waar zij maar wilden ….

Hoofdstuk een

Assisi, Umbrië (Italië)

(1790)

Caitlin Paine werd langzaam wakker, volledig omgeven door zwartheid. Ze probeerde haar ogen te openen om te kijken waar ze was, maar dat lukte niet. Daarna probeerde ze haar handen en armen te bewegen – maar ook dat ging niet. Ze voelde zich bedekt, alsof ze onder een zachte deken lag, en ze kon niet bedenken wat het was. Het was zwaar en drukte op haar, en het leek elk moment zwaarder te worden.

Ze probeerde te ademen, maar toen besefte ze dat haar luchtwegen verstopt zaten.

In paniek probeerde Caitlin diep in te ademen door haar mond, maar terwijl ze dat deed voelde ze iets diep in haar keel schieten. De geur vervulde haar neus, en eindelijk besefte ze wat het was: aarde. Ze lag onder aarde die haar gezicht, ogen en neus blokkeerden, en haar mond binnenstroomde. Ze besefte dat het zwaar was omdat ze onder een diepe laag lag, en dat het steeds zwaarder werd doordat het haar verstikte.

Caitlin schoot in paniek omdat ze niet kon ademen of zien. Ze probeerde haar benen en armen te bewegen, maar ook die waren volledig bedolven. In een opwelling worstelde ze zo hard ze maar kon, en uiteindelijk wist ze haar arm een beetje los te krijgen; uiteindelijk kon ze ze stukje bij beetje opheffen. Eindelijk kwam ze door de aarde heen en voelde ze haar handen contact maken met lucht. Met hernieuwde kracht sloeg ze met alles dat ze had om zich heen in een wilde poging het zand van zich af te schrapen en krabben.

Uiteindelijk wist Caitlin te gaan zitten, en de aarde viel aan alle kanten van haar af. Ze veegde de modder in haar gezicht en mond weg, en haalde nog meer uit haar mond en haar neus. Ze gebruikte hysterische beide handen en wist eindelijk genoeg zand weg te halen om te kunnen ademen.

Ze haalde happend en hyperventilerend enorme teugen lucht naar binnen, en was nog nooit zo dankbaar geweest te kunnen ademen. Toen ze op adem kwam, begon ze te hoesten, waardoor haar longen een optater kregen een het zand uit haar mond en neus stroomde.

Caitlin pulkte haar ogen open – haar wimpers zaten nog steeds aan elkaar geplakt – en wist ze ver genoeg te openen om te kunnen zien waar ze was. De zon ging onder. Het platteland. Ze lag onder een heuvel van aarde op een klein plattelandskerkhof. Toen ze rondkeek zag ze de verbijsterde gezichten van een tiental bescheiden dorpelingen die gekleed waren in lompen en haar compleet geschokt aankeken. Naast haar stond een grafgraver, een stevige kerel, die was afgeleid door zijn graafwerk. Hij merkte nog steeds niets, en keek zelfs niet om toen hij nog een hoop aarde in haar richting gooide.

Voor Caitlin kon reageren, raakte de schepvol aarde haar recht in het gezicht, en waren haar ogen en neus opnieuw bedekt. Ze veegde het weg, ging rechtop zitten en probeerde met alle macht onder de verse, zware aarde uit te komen door met haar benen te schudden.

Eindelijk merkte de grafgraver haar op. Net toen hij nog een schep zand wilde gooien, zag hij haar en sprong hij achteruit. De schop viel langzaam uit zijn handen en hij zette verscheidene stappen achteruit.

Een schreeuw verscheurde de stilte. Hij kwam van een van de dorpelingen, het gegil van een oude, bijgelovige vrouw die staarde naar wat het verse lijk van Caitlin had moeten zijn, en dat nu uit de aarde omhoog kwam. Ze bleef maar schreeuwen.

De andere dorpelingen reageerden verschillend. Een aantal draaide zich om en sprintte weg. Anderen bedekten simpelweg hun mond met hun handen en waren sprakeloos. Maar een aantal mannen met toortsen leek te schipperen tussen angst en woede. Ze zetten een paar voorzichtige stappen naar Caitlin, en aan hun gezichten te zien – en aan hun geheven landbouwgereedschappen – maakten ze zich klaar om haar aan te vallen.

Waar ben ik? vroeg ze zich wanhopig af. Wie zijn deze mensen?

Ondanks haar desoriëntatie had Caitlin de tegenwoordigheid van geest om te beseffen dat ze snel moest handelen.

Ze krabde furieus naar de zandberg die haar benen vasthield. Maar het zand was nat en zwaar, dus het ging traag. Ze moest denken aan een keer met haar broer Sam, ergens op een strand, toen hij haar tot haar hoofd had begraven. Ze had zich niet kunnen bewegen. Ze had hem gesmeekt haar vrij te laten, maar hij had haar uren laten wachten.

Ze voelde zich zo hulpeloos, zo gevangen, dat ze ondanks zichzelf begon te huilen. Ze vroeg zich af waar haar vampierkracht was. Was ze weer gewoon menselijk? Zo voelde het wel. Sterfelijk. Zwak. Net als iedereen.

Plotseling werd ze bang. Heel, heel erg bang.

“Iemand, help me alsjeblieft!” schreeuwde Caitlin uit, en ze probeerde oogcontact te maken met de vrouwen in de menigte in de hoop op een medelijdend gezicht.

Maar die waren er niet. Er waren slechts blikken van schok en angst.

En woede. Een meute mannen met hoog opgeheven landbouwgereedschappen kwam op haar af. Ze had niet veel tijd meer.

Ze probeerde hen direct aan te spreken.

“Alsjeblieft!” huilde Caitlin, “het is niet wat jullie denken! Ik heb geen kwaad in de zin! Doe me alsjeblieft geen pijn. Help me om hieruit te komen!”

Maar dat leek ze alleen maar aan te moedigen.

“Dood de vampier!” riep een dorpeling uit de menigte. “Dood haar opnieuw!”

Die kreet werd ontvangen met instemmend gebrul. Deze meute wilde haar dood.

Een van de dorpelingen, een bruut van een man die minder bang was dan de rest, was op enkele passen afstand van haar. Hij keek haar aan met wrede razernij en hief toen zijn pikhouweel hoog op. Caitlin zag dat hij recht op haar gezicht richtte.

“Déze keer zal je sterven!” schreeuwde hij terwijl hij zich klaarmaakte om toe te slaan.

Caitlin sloot haar ogen, en van ergens diep in haar binnenste riep ze de razernij op. Het was een oerrazernij van een deel van haar dat nog steeds bestond, en ze voelde het door haar tenen omhoog kruipen door haar lichaam, en toen door haar romp. Ze brandde van woede. Het was niet eerlijk, dat zij zo zou sterven, aangevallen werd, hulpeloos was. Ze had hen niets aangedaan. Het is gewoon niet eerlijk, echode door haar hoofd, terwijl haar razernij tot koortsachtige hoogten steeg.

De dorpeling zwaaide wilde, richtte recht op Caitlins gezicht en plotseling voelde ze de kracht die ze nodig had. In een beweging sprong overeind ze uit de aarde en ving ze de pikhouweel op bij de houten schacht.

Caitlin hoorde de menigte verschrikt naar adem happen – ze zetten geschrokken verscheidene stappen achteruit. Nog steeds met de pikhouweel in haar hand, zag ze de gezichtsuitdrukking van de bruut veranderen in pure angst. Voor hij kon reageren, rukte ze de houweel uit zijn hand en trapte ze hem hard tegen de borst. Hij vloog ruim zes meter achteruit door de lucht, en kwam in de menigte dorpelingen terecht, waardoor een aantal van hen omviel.

Caitlin hief de houweel hoog, zette een aantal stappen in hun richting en gromde toen met de meest woeste gezichtsuitdrukking die ze kon maken.

De dorpelingen hieven doodsbang hun handen naar hun gezicht en gilden. Sommigen renden naar het bos, en degenen die bleven krompen ineen.

Dat was wat Caitlin wilde bereiken. Ze had ze net bang genoeg gemaakt om ze te verlammen. Ze liet de houweel zakken en rende langs hen heen, door het veld heen richting te ondergaande zon.

Terwijl ze rende, wachtte ze, hoopte ze, tot haar vampierkrachten terugkeerden, en dat haar vleugels zich uit zouden klappen, dat ze gewoon zou kunnen opstijgen en ver van hier zou kunnen vliegen.

Maar dat geluk had ze niet. Om de een of andere reden gebeurde het maar niet.

Ben ik het kwijt? vroeg ze zich af. Ben ik weer gewoon menselijk?

Ze rende op de snelheid van een gewoon mens, en ze voelde ook niets in haar rug, geen vleugels, hoe graag ze dat ook wilde. Was ze weer net zo zwak en weerloos als alle anderen?

Voor ze het antwoord kon vinden, hoorde ze een rumoer achter zich ontstaan. Ze keek over haar schouder en zag de meute dorpelingen; ze kwamen haar achterna. Ze schreeuwden, droegen toortsen, landbouwgereedschap, knuppels en stenen die ze opraapten tijdens het rennen.

Alstublieft, God, bad ze, laat deze nachtmerrie ophouden. Slechts lang genoeg om uit te vinden waar ik ben. En om weer sterk te worden.

Caitlin keek omlaag en zag voor het eerst wat ze droeg. Het was een lange, elegante, zwarte jurk, prachtig versierd, en die liep van haar nek tot haar tenen. Het was een jurk voor een formele gelegenheid – zoals een begrafenis –, maar zeker niet om in te rennen. Haar benen kwamen er in vast te zitten. Ze reikte omlaag en scheurde hem tot boven haar knieën. Dat hield, en ze kon sneller rennen.

Maar ze ging nog steeds niet snel genoeg. Ze voelde zichzelf snel moe worden, en de meute achter haar leek over eindeloze energie te beschikken. Ze kwamen snel dichterbij.

Plotseling voelde ze iets scherps op haar achterhoofd en kromp ze ineen van de pijn. Ze struikelde toen ze geraakt werd, reikte toen omhoog en raakte de plek aan met haar hand. Haar hand zat onder het bloed. Ze was geraakt door een steen.

Ze zag verscheidene stenen langs haar heen vliegen, draaide zich om en zag dat zij de stenen in haar richting gooiden. Een andere steen raakte haar pijnlijk in haar onderrug. De meute was nu binnen zeven meter afstand van haar.

In de verte zag ze een steile heuvel met op de top een enorme, middeleeuwse kerk en klooster. Ze rende erheen. Ze hoopte dat, als ze het zou halen, ze onderdak zou kunnen vinden bij die mensen.

Maar toen ze opnieuw geraakt werd – deze keer op haar schouder – besefte ze dat het niet uit zou maken. De kerk was te ver weg, ze raakte haar energie snel kwijt en de meute kwam te dichtbij. Ze had geen andere keus dan zich om te draaien en te vechten. Ironisch, dacht ze. Na alles dat ze had doorgemaakt, na alle vampiergevechten, zelfs na een reis terug in de tijd te hebben overleefd, zou het kunnen dat ze aan haar einde zou komen door een stomme meute dorpelingen.

Caitlin stopte abrupt, draaide zich om en keek naar de menigte. Als ze zou sterven, zou ze in ieder geval vechtend ten onder gaan.

Ze sloot haar ogen en ademde diep in. Ze concentreerde zich en de wereld om haar heen stond stil. Ze voelde haar blote voeten op het gras dat vastzat in de aarde, en voelde langzaam maar zeker een oerkracht in haar opwellen en over haar stromen. Ze dwong zichzelf het te herinneren; de razernij, haar innerlijke oerrazernij. Eens had ze getraind en gevochten met bovenmenselijke kracht. Ze dwóng zichzelf dat te laten terugkeren. Ze voelde dat het ergens in haar binnenste nog steeds op de loer lag.

Ze dacht aan alle meutes in haar leven, alle pestkoppen, alle eikels. Ze dacht aan haar moeder, die haar zelfs de kleinste aardigheid niet gunde; ze herinnerde zich de pestkoppen die haar en Jonah door die steeg in New York hadden achtervolgd. Ze dacht aan die pestkoppen in de schuur in de Hudson-vallei, Sams vrienden. En ze herinnerde zich hoe Cain zich had voorgesteld op Pollepel-eiland. Het leek wel alsof er altijd en overal pestkoppen waren. Voor hen wegrennen had haar nog nooit iets opgeleverd. Zoals ze altijd al had gedaan, zou ze ook nu weer moeten vechten.

Terwijl ze al die onrechtvaardigheid overpeinsde, bouwde de razernij zich op en stroomde die door haar heen. Hij verdubbelde, verdrievoudigde, tot ze haar aderen ervan op voelde zwellen en haar spieren op het punt stonden te ontploffen.

Precies op dat moment had de meute haar te pakken. Een dorpeling hief zijn knuppel en zwaaide die naar haar hoofd. Met haar nieuwgevonden kracht dook Caitlin net op tijd weg, boog ze voorover en gooide ze hem over haar schouder. Hij vloog enkele stappen door de lucht en landde op zijn rug in het gras.

Een andere man hief een grote steen op en maakte zich klaar om die op haar hoofd te slaan; ze reikte omhoog, greep zijn pols en sloeg die dubbel. Hij viel schreeuwend op zijn knieën.

Een derde dorpeling zwaaide met zijn schoffel, maar ze was te snel: ze draaide om haar as en greep hem midden in de zwaaibeweging vast. Ze rukte hem uit zijn handen, haalde uit en raakte hem hard op zijn hoofd.

De schoffel van een manslengte was precies wat ze nodig had. Ze zwaaide hem in een brede cirkel rond en sloeg iedereen binnen bereik neer; binnen enkele momenten lag er een open plek om haar heen. Ze zag een dorpeling een grote steen heffen om die naar haar te gooien, en ze gooide de schoffel recht op hem af. Hij raakte zijn hand en sloeg de steen eruit.

Caitlin rende de verdwaasde menigte in, greep een toorts uit de handen van een oude vrouw en zwaaide die wild om zich heen. Ze wist een stuk van het hoge, droge gras in brand te zetten en er klonk geschreeuw toen de vele dorpelingen bang wegvluchtten. Toen de muur van vuur groot genoeg was, smeet ze de toorts recht naar de meute. Hij vloog door de lucht en landde achterop het tuniek van een man, waardoor de man en de man naast hem in brand vlogen. De menigte verzamelde zich snel om hen heen om hen te blussen.

Dat speelde Caitlin in de hand. De dorpelingen waren eindelijk genoeg afgeleid om haar de ruimte te geven om weg te gaan. Ze wilde hen geen pijn doen. Ze wilde alleen dat ze haar met rust lieten. Ze moest gewoon op adem komen en uitvogelen waar ze was.

Ze draaide zich om en sprintte de heuvel op, richting de kerk. Ze voelde een nieuwe kracht en snelheid, voelde zichzelf snel de heuvel bestijgen en wist dat ze sneller was dan zij. Ze hoopte alleen dat de kerk open was en haar binnen zou laten.

De nacht viel terwijl ze de heuvel oprende en ze het gras onder haar blote voeten voelde, en ze zag dat op het marktplein verscheidene toortsen werden aangestoken, net als aan de kloostermuren. Toen ze dichterbij kwam zag ze een nachtwachter op de hoge borstwering staan. Hij keek omlaag naar haar en er verscheen angst op zijn gezicht. Hij reikte naar een toorts boven zijn hoofd en schreeuwde: “Vampier! Vampier!”

Toen hij dat deed begonnen de kerkklokken te luiden.

Caitlin zag aan alle kanten toortsen verschijnen. Mensen kwamen uit elke richting uit de houten gebouwen terwijl de wachter bleef schreeuwen en de klokken bleven luiden. Het was een heksenjacht en ze leken allemaal op haar af te komen.

Caitlin versnelde haar pas en rende zo hard dat haar ribben pijn begonnen te doen. Happend naar adem bereikte ze de eikenhouten deur van de kerk net op tijd. Ze rukte er een van open, stormde naar binnen en sloeg de deur met een klap achter zich dicht.

Binnen keek ze in paniek rond en zag ze een herdersstaf. Ze greep hem en barricadeerde de dubbele deuren ermee.

Zodra ze dat deed hoorde ze enorm lawaai van de deur komen toen tientallen handen erop sloegen. De deur schudde, maar gaf niet mee. De staf hield het – voor nu althans.

Caitlin keek snel rond in de kamer. Gelukkig was de kerk leeg. Hij was enorm en het gewelfde plafond was tientallen meters hoog. Het was een koude, lege plek met honderden kerkstoeltjes op de marmeren vloer; aan de andere kant hingen boven het altaar verscheidene brandende kaarsen.

Terwijl ze rondkeek, zou ze zweren dat ze aan de andere kant van de ruimte beweging zag.

Het gebonk werd intenser, en de deur begon te schudden. Caitlin ging over tot actie, rende door de kerk naar het altaar. Toen ze het bereikte, zag ze dat ze gelijk had: er was iemand.

Stilletjes knielend zat er een priester met zijn rug naar haar toe.

Caitlin vroeg zich af hoe hij dit alles kon negeren, inclusief haar aanwezigheid, en hoe hij zo diep in zijn gebeden verzonken kon zijn in een tijd als deze. Ze hoopte dat hij haar niet zou overleveren aan de meute.

“Hallo?” zei Caitlin.

Hij draaide zich niet om.

Caitlin haastte zich naar de andere kant en keek hem aan. Het was een oudere man met grijs haar, een geschoren gezicht en lichtblauwe ogen die leeg voor hem uitstaarden terwijl hij knielde in gebed. Hij nam niet de moeite naar haar op te kijken. Er was ook iets anders dat ze bij hem voelde. Zelfs in haar huidige staat wist ze dat er iets anders was aan hem. Ze wist dat hij van haar soort was. Een vampier.

Het gebons werd nog luider, en een van de scharnieren brak; Caitlin keek bang toe. Deze meute leek vastberaden en ze wist niet wat ze moest doen.

“Help me, alsjeblieft!” drong Caitlin aan.

Hij bleef nog enkele momenten verzonken in zijn gebed. Uiteindelijk zei hij zonder haar aan te kijken: “Hoe kunnen ze doden wat al dood is?”

Er klonk splinterend hout.

Alsjeblieft,” drong ze opnieuw aan. “Lever me niet aan hen uit.”

Hij stond langzaam, stil en beheerst op en wees naar het altaar. “Daarbinnen,” zei hij. “Achter het gordijn. Daar zit een verborgen deur. Ga!”

Ze volgde zijn vinger, maar zag alleen een groot podium dat bedekt was met satijn. Ze rende ernaartoe, trok het satijn terug en zag de verborgen deur. Ze opende hem en wurmde haar lichaam in de kleine ruimte.

Eenmaal binnen keek ze naar buiten door de kleine spleet. Ze keek toe hoe de priester naar een zijdeur haastte, en die met verrassende kracht opentrapte.

Precies toen hij dat deed, werd de voordeur ingetrapt door de meute en kwamen ze door de kerk gestormd.

Caitlin trok snel het gordijn  helemaal terug. Ze hoopte dat ze haar niet hadden gezien. Ze keek door een spleet in het hout en zag net genoeg om te zien hoe de menigte recht op haar af scheen te komen.

На страницу:
1 из 4